De kunstenaar vangt een intiem, alledaags moment: een peuter op de drempel van bedtijd, nog helemaal in spel en lach, terwijl hij zachtjes wordt uitgekleed.
Niets bijzonders, en tegelijk alles.
Zachte tinten vloeien door zowel het portret als de achtergrond, opgebouwd uit lichte schakeringen van grijs die het beeld laten ademen. Tegen dit stille palet trekt het blauwe T-shirt de aandacht. Met een vleugje verbeelding verandert het in de muts van een sprookjesachtige kabouter, een kleine verwijzing naar een wereld waarin spel en fantasie nog vanzelfsprekend zijn.
Wat het meest blijft hangen, zijn de ogen van het kind: helder, sprankelend, volledig aanwezig.
Ze vertellen over vreugde zonder reden, over lachen zonder herinnering, over een tijd waarin zijn genoeg is.
Een stille ode aan de kindertijd, vluchtig, teder en vol leven.




